Het grind knarst onder Sara’s veterlaarzen als ze door de gietijzeren toegangspoort loopt. VONDELPARK staat er in grote gouden letters op. Ze houdt van dit park met zijn slingerpaden en waterpartijen. Elke keer als ze hier komt ontdekt ze weer nieuwe doorkijkjes. Het park doet haar aan hun tuin in Arnhem denken. Zou de boomhut er nog zijn? Haar laarzen knellen op de wreef van haar voeten. Op een bankje buigt ze voorover om de veters iets losser te strikken. Ze had haar schoenen moeten poetsen, ziet ze nu. Ze maakt haar vinger nat met speeksel en wrijft ermee over de neuzen. Als ze weer omhoog komt, kijkt ze recht in het glunderende gezicht van Eduard.
0 Comments
Op het gesuis van een kleine gaslamp na is het stil in de woonkamer. In de schemering zit haar vader op de sofa, doodstil, met zijn ogen gesloten en zijn handen in zijn schoot. Zo moet een zittende dode eruitzien. Ze las het laatst nog in het Algemeen Handelsblad. Een klein berichtje was het, over een 82-jarige man die een paar weken dood in zijn stoel had gezeten voordat hij werd gevonden. Tussen het spraakmakende nieuws over de goedkeuring voor het gebruik van de elektrische stoel in New York, was de lugubere vondst blijkbaar van ondergeschikt belang. De buren hadden de politie uiteindelijk gewaarschuwd.
Een kronkel in haar buik. Sara gruwelt van het woord eenzaam, het doet haar denken aan een uitgestorven plek waar je niet wilt zijn. Lang geleden had ze het woord uit haar vocabulaire geschrapt en verruild voor solitair. Met het solisme als levenskunst kon ze wel uit de voeten. De stilte, de afzondering, ze waren bij haar autonomie gaan horen, net als het irritante getril bij haar oog dat er soms ineens is. In de loop van de jaren sloot ze een pact met zichzelf, als eenheid tegen de eenzaamheid. Het alleen zijn bleek een voedingsbodem voor haar creativiteit te zijn. Er werd iets wakker in haar. Een soort extra zintuig waarmee ze haar eigen, verborgen wereld zichtbaar kon maken zonder te expliciet te hoeven zijn. Daarom hield ze ook zo van abstracte kunst, het had iets mystieks, juist omdat het niet te doorgronden was.
Behoedzaam haalt ze de ivoorkleurige zijde uit het papier. De stof is geler dan op de foto’s van haar ouders’ huwelijk, verder lijkt de jurk nog intact. Voor de spiegel van de linnenkast houdt ze de japon voor zich. Het kost haar weinig moeite om haar moeder in vol ornaat voor zich te zien. 36 was ze toen ze trouwde, Elisabeth Sara Yntema, roepnaam Betje.
Sara’s adem stokt. Ter hoogte van de buik prijkt op de jurk een vlekje, als een bloedende navel. Met ingehouden adem zette ze een stap naar voren. Het was kil in de kamer. Door de halfgeopende gordijnen viel het licht op haar moeders gevouwen handen. De huid zag eruit alsof ze te lang in een heet bad had gezeten. De nagels waren lichtpaars uitgeslagen. Op het nachtkastje brandde een kaars bij het ingelijste bidprentje van tante Daatje, het stond er al zolang ze zich kon herinneren. Haar ogen volgden de contouren van haar moeder. Haar opgezwollen buik tekende zich af onder de strak getrokken deken.
|
ArchivesCategories |